De of het goedwillendheid? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord goedwillendheid? Is het de goedwillendheid of het goedwillendheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord goedwillendheid moet gebruiken is:
De goedwillendheid
Aanwijzend voornaamwoord goedwillendheid
Dit of deze goedwillendheid: deze goedwillendheid
Dat of die goedwillendheid: die goedwillendheid

Bezittelijk voornaamwoord goedwillendheid
Onze of ons goedwillendheid: onze goedwillendheid
Jouw of jou: jouw goedwillendheid

Elke of elk goedwillendheid?
Elke goedwillendheid
Gerelateerd aan goedwillendheid