De of het godsgeschenk? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord godsgeschenk? Is het de godsgeschenk of het godsgeschenk? Het juiste lidwoord dat je voor het woord godsgeschenk moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord godsgeschenk
Dit of deze godsgeschenk:
dit godsgeschenk
Dat of die godsgeschenk:
dat godsgeschenk
Bezittelijk voornaamwoord godsgeschenk
Onze of ons godsgeschenk:
ons godsgeschenk
Jouw of jou:
jouw godsgeschenk
Elke of elk godsgeschenk?Elk godsgeschenk
Gerelateerd aan godsgeschenk