De of het gezondheidscertificaat? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord gezondheidscertificaat? Is het de gezondheidscertificaat of het gezondheidscertificaat? Het juiste lidwoord dat je voor het woord gezondheidscertificaat moet gebruiken is:
Het gezondheidscertificaat
Aanwijzend voornaamwoord gezondheidscertificaat
Dit of deze gezondheidscertificaat:
dit gezondheidscertificaat
Dat of die gezondheidscertificaat:
dat gezondheidscertificaat
Bezittelijk voornaamwoord gezondheidscertificaat
Onze of ons gezondheidscertificaat:
ons gezondheidscertificaat
Jouw of jou: jouw gezondheidscertificaat
Elke of elk gezondheidscertificaat? Elk gezondheidscertificaat