De of het gewaagdheid? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord gewaagdheid? Is het de gewaagdheid of het gewaagdheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord gewaagdheid moet gebruiken is:
De gewaagdheid
Aanwijzend voornaamwoord gewaagdheid
Dit of deze gewaagdheid: deze gewaagdheid
Dat of die gewaagdheid: die gewaagdheid

Bezittelijk voornaamwoord gewaagdheid
Onze of ons gewaagdheid: onze gewaagdheid
Jouw of jou: jouw gewaagdheid

Elke of elk gewaagdheid?
Elke gewaagdheid
Gerelateerd aan gewaagdheid