De of het gesukkel? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord gesukkel? Is het de gesukkel of het gesukkel? Het juiste lidwoord dat je voor het woord gesukkel moet gebruiken is:
Het gesukkel
Aanwijzend voornaamwoord gesukkel
Dit of deze gesukkel: dit gesukkel
Dat of die gesukkel: dat gesukkel

Bezittelijk voornaamwoord gesukkel
Onze of ons gesukkel: ons gesukkel
Jouw of jou: jouw gesukkel

Elke of elk gesukkel?
Elk gesukkel
Gerelateerd aan gesukkel