De of het gerucht? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord gerucht? Is het de gerucht of het gerucht? Het juiste lidwoord dat je voor het woord gerucht moet gebruiken is:
Het gerucht
Aanwijzend voornaamwoord gerucht
Dit of deze gerucht: dit gerucht
Dat of die gerucht: dat gerucht

Bezittelijk voornaamwoord gerucht
Onze of ons gerucht: ons gerucht
Jouw of jou: jouw gerucht

Elke of elk gerucht?
Elk gerucht
Gerelateerd aan gerucht