De of het genegenheid? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord genegenheid? Is het de genegenheid of het genegenheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord genegenheid moet gebruiken is:
De genegenheid
Aanwijzend voornaamwoord genegenheid
Dit of deze genegenheid: deze genegenheid
Dat of die genegenheid: die genegenheid

Bezittelijk voornaamwoord genegenheid
Onze of ons genegenheid: onze genegenheid
Jouw of jou: jouw genegenheid

Elke of elk genegenheid?
Elke genegenheid
Gerelateerd aan genegenheid