De of het gelegenheid? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord gelegenheid? Is het de gelegenheid of het gelegenheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord gelegenheid moet gebruiken is:
De gelegenheid
Aanwijzend voornaamwoord gelegenheid
Dit of deze gelegenheid: deze gelegenheid
Dat of die gelegenheid: die gelegenheid

Bezittelijk voornaamwoord gelegenheid
Onze of ons gelegenheid: onze gelegenheid
Jouw of jou: jouw gelegenheid

Elke of elk gelegenheid?
Elke gelegenheid
Gerelateerd aan gelegenheid