De of het gebaar? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord gebaar? Is het de gebaar of het gebaar? Het juiste lidwoord dat je voor het woord gebaar moet gebruiken is:
Het gebaar
Aanwijzend voornaamwoord gebaar
Dit of deze gebaar: dit gebaar
Dat of die gebaar: dat gebaar

Bezittelijk voornaamwoord gebaar
Onze of ons gebaar: ons gebaar
Jouw of jou: jouw gebaar

Elke of elk gebaar?
Elk gebaar
Gerelateerd aan gebaar