De of het gasketel? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord gasketel? Is het de gasketel of het gasketel? Het juiste lidwoord dat je voor het woord gasketel moet gebruiken is:
De gasketel
Aanwijzend voornaamwoord gasketel
Dit of deze gasketel: deze gasketel
Dat of die gasketel: die gasketel

Bezittelijk voornaamwoord gasketel
Onze of ons gasketel: onze gasketel
Jouw of jou: jouw gasketel

Elke of elk gasketel?
Elke gasketel
Gerelateerd aan gasketel