De of het frisheid? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord frisheid? Is het de frisheid of het frisheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord frisheid moet gebruiken is:
De frisheid
Aanwijzend voornaamwoord frisheid
Dit of deze frisheid: deze frisheid
Dat of die frisheid: die frisheid

Bezittelijk voornaamwoord frisheid
Onze of ons frisheid: onze frisheid
Jouw of jou: jouw frisheid

Elke of elk frisheid?
Elke frisheid
Gerelateerd aan frisheid