De of het fraudeprobleem? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord fraudeprobleem? Is het de fraudeprobleem of het fraudeprobleem? Het juiste lidwoord dat je voor het woord fraudeprobleem moet gebruiken is:
Het fraudeprobleem
Aanwijzend voornaamwoord fraudeprobleem
Dit of deze fraudeprobleem: dit fraudeprobleem
Dat of die fraudeprobleem: dat fraudeprobleem

Bezittelijk voornaamwoord fraudeprobleem
Onze of ons fraudeprobleem: ons fraudeprobleem
Jouw of jou: jouw fraudeprobleem

Elke of elk fraudeprobleem?
Elk fraudeprobleem
Gerelateerd aan fraudeprobleem