De of het fluor? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord fluor? Is het de fluor of het fluor? Het juiste lidwoord dat je voor het woord fluor moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord fluor
Dit of deze fluor:
dit fluor
Dat of die fluor:
dat fluor
Bezittelijk voornaamwoord fluor
Onze of ons fluor:
ons fluor
Jouw of jou:
jouw fluor
Elke of elk fluor?Elk fluor
Gerelateerd aan fluor