De of het fiscus? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord fiscus? Is het de fiscus of het fiscus? Het juiste lidwoord dat je voor het woord fiscus moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord fiscus
Dit of deze fiscus:
deze fiscus
Dat of die fiscus:
die fiscus
Bezittelijk voornaamwoord fiscus
Onze of ons fiscus:
onze fiscus
Jouw of jou:
jouw fiscus
Elke of elk fiscus?Elke fiscus
Gerelateerd aan fiscus