De of het fietslengte? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord fietslengte? Is het de fietslengte of het fietslengte? Het juiste lidwoord dat je voor het woord fietslengte moet gebruiken is:
De fietslengte
Aanwijzend voornaamwoord fietslengte
Dit of deze fietslengte: deze fietslengte
Dat of die fietslengte: die fietslengte

Bezittelijk voornaamwoord fietslengte
Onze of ons fietslengte: onze fietslengte
Jouw of jou: jouw fietslengte

Elke of elk fietslengte?
Elke fietslengte
Gerelateerd aan fietslengte