De of het fietsendrager? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord fietsendrager? Is het de fietsendrager of het fietsendrager? Het juiste lidwoord dat je voor het woord fietsendrager moet gebruiken is:
De fietsendrager
Aanwijzend voornaamwoord fietsendrager
Dit of deze fietsendrager: deze fietsendrager
Dat of die fietsendrager: die fietsendrager

Bezittelijk voornaamwoord fietsendrager
Onze of ons fietsendrager: onze fietsendrager
Jouw of jou: jouw fietsendrager

Elke of elk fietsendrager?
Elke fietsendrager
Gerelateerd aan fietsendrager