De of het farbrengen? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord farbrengen? Is het de farbrengen of het farbrengen? Het juiste lidwoord dat je voor het woord farbrengen moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord farbrengen
Dit of deze farbrengen:
dit farbrengen
Dat of die farbrengen:
dat farbrengen
Bezittelijk voornaamwoord farbrengen
Onze of ons farbrengen:
ons farbrengen
Jouw of jou:
jouw farbrengen
Elke of elk farbrengen?Elk farbrengen
Gerelateerd aan farbrengen