Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord facsimile? Is het de facsimile of het facsimile? Of zijn ze allebei goed? De correcte lidwoorden die je voor het woord facsimile kunt gebruiken zijn:
De facsimileHet facsimile
Aanwijzend voornaamwoord facsimile
Dit of deze facsimile:
dit facsimile / deze facsimile
Dat of die facsimile:
dat facsimile / die facsimile
Bezittelijk voornaamwoord facsimile
Onze of ons facsimile:
onze facsimile / ons facsimile
Jouw of jou: jouw facsimile
Elke of elk facsimile? Elke facsimile / elk facsimile