De of het examenvak? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord examenvak? Is het de examenvak of het examenvak? Het juiste lidwoord dat je voor het woord examenvak moet gebruiken is:
Het examenvak
Aanwijzend voornaamwoord examenvak
Dit of deze examenvak: dit examenvak
Dat of die examenvak: dat examenvak

Bezittelijk voornaamwoord examenvak
Onze of ons examenvak: ons examenvak
Jouw of jou: jouw examenvak

Elke of elk examenvak?
Elk examenvak
Gerelateerd aan examenvak