De of het examenfraudeperikel? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord examenfraudeperikel? Is het de examenfraudeperikel of het examenfraudeperikel? Het juiste lidwoord dat je voor het woord examenfraudeperikel moet gebruiken is:
Het examenfraudeperikel
Aanwijzend voornaamwoord examenfraudeperikel
Dit of deze examenfraudeperikel: dit examenfraudeperikel
Dat of die examenfraudeperikel: dat examenfraudeperikel

Bezittelijk voornaamwoord examenfraudeperikel
Onze of ons examenfraudeperikel: ons examenfraudeperikel
Jouw of jou: jouw examenfraudeperikel

Elke of elk examenfraudeperikel?
Elk examenfraudeperikel
Gerelateerd aan examenfraudeperikel