De of het Europees parlementslid? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord Europees parlementslid? Is het de Europees parlementslid of het Europees parlementslid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord Europees parlementslid moet gebruiken is:
Het Europees parlementslid
Aanwijzend voornaamwoord Europees parlementslid
Dit of deze Europees parlementslid:
dit Europees parlementslid
Dat of die Europees parlementslid:
dat Europees parlementslid
Bezittelijk voornaamwoord Europees parlementslid
Onze of ons Europees parlementslid:
ons Europees parlementslid
Jouw of jou: jouw Europees parlementslid
Elke of elk Europees parlementslid? Elk Europees parlementslid