De of het Europeeër? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord Europeeër? Is het de Europeeër of het Europeeër? Het juiste lidwoord dat je voor het woord Europeeër moet gebruiken is:
De Europeeër
Aanwijzend voornaamwoord Europeeër
Dit of deze Europeeër: deze Europeeër
Dat of die Europeeër: die Europeeër

Bezittelijk voornaamwoord Europeeër
Onze of ons Europeeër: onze Europeeër
Jouw of jou: jouw Europeeër

Elke of elk Europeeër?
Elke Europeeër
Gerelateerd aan Europeeër