De of het erfgoedtoerisme? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord erfgoedtoerisme? Is het de erfgoedtoerisme of het erfgoedtoerisme? Het juiste lidwoord dat je voor het woord erfgoedtoerisme moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord erfgoedtoerisme
Dit of deze erfgoedtoerisme:
dit erfgoedtoerisme
Dat of die erfgoedtoerisme:
dat erfgoedtoerisme
Bezittelijk voornaamwoord erfgoedtoerisme
Onze of ons erfgoedtoerisme:
ons erfgoedtoerisme
Jouw of jou:
jouw erfgoedtoerisme
Elke of elk erfgoedtoerisme?Elk erfgoedtoerisme
Gerelateerd aan erfgoedtoerisme