De of het duodeciljoen? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord duodeciljoen? Is het de duodeciljoen of het duodeciljoen? Het juiste lidwoord dat je voor het woord duodeciljoen moet gebruiken is:
Het duodeciljoen
Aanwijzend voornaamwoord duodeciljoen
Dit of deze duodeciljoen: dit duodeciljoen
Dat of die duodeciljoen: dat duodeciljoen

Bezittelijk voornaamwoord duodeciljoen
Onze of ons duodeciljoen: ons duodeciljoen
Jouw of jou: jouw duodeciljoen

Elke of elk duodeciljoen?
Elk duodeciljoen
Gerelateerd aan duodeciljoen