De of het dierengeluid? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord dierengeluid? Is het de dierengeluid of het dierengeluid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord dierengeluid moet gebruiken is:
Het dierengeluid
Aanwijzend voornaamwoord dierengeluid
Dit of deze dierengeluid: dit dierengeluid
Dat of die dierengeluid: dat dierengeluid

Bezittelijk voornaamwoord dierengeluid
Onze of ons dierengeluid: ons dierengeluid
Jouw of jou: jouw dierengeluid

Elke of elk dierengeluid?
Elk dierengeluid
Gerelateerd aan dierengeluid