De of het deugd? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord deugd? Is het de deugd of het deugd? Het juiste lidwoord dat je voor het woord deugd moet gebruiken is:
De deugd
Aanwijzend voornaamwoord deugd
Dit of deze deugd: deze deugd
Dat of die deugd: die deugd

Bezittelijk voornaamwoord deugd
Onze of ons deugd: onze deugd
Jouw of jou: jouw deugd

Elke of elk deugd?
Elke deugd
Gerelateerd aan deugd