De of het des-klein? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord des-klein? Is het de des-klein of het des-klein? Het juiste lidwoord dat je voor het woord des-klein moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord des-klein
Dit of deze des-klein:
dit des-klein
Dat of die des-klein:
dat des-klein
Bezittelijk voornaamwoord des-klein
Onze of ons des-klein:
ons des-klein
Jouw of jou:
jouw des-klein
Elke of elk des-klein?Elk des-klein
Gerelateerd aan des-klein