De of het derdenbeding? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord derdenbeding? Is het de derdenbeding of het derdenbeding? Het juiste lidwoord dat je voor het woord derdenbeding moet gebruiken is:
Het derdenbeding
Aanwijzend voornaamwoord derdenbeding
Dit of deze derdenbeding: dit derdenbeding
Dat of die derdenbeding: dat derdenbeding

Bezittelijk voornaamwoord derdenbeding
Onze of ons derdenbeding: ons derdenbeding
Jouw of jou: jouw derdenbeding

Elke of elk derdenbeding?
Elk derdenbeding
Gerelateerd aan derdenbeding