De of het dentist? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord dentist? Is het de dentist of het dentist? Het juiste lidwoord dat je voor het woord dentist moet gebruiken is:
De dentist
Aanwijzend voornaamwoord dentist
Dit of deze dentist: deze dentist
Dat of die dentist: die dentist

Bezittelijk voornaamwoord dentist
Onze of ons dentist: onze dentist
Jouw of jou: jouw dentist

Elke of elk dentist?
Elke dentist
Gerelateerd aan dentist