De of het dennengroen? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord dennengroen? Is het de dennengroen of het dennengroen? Het juiste lidwoord dat je voor het woord dennengroen moet gebruiken is:
Het dennengroen
Aanwijzend voornaamwoord dennengroen
Dit of deze dennengroen: dit dennengroen
Dat of die dennengroen: dat dennengroen

Bezittelijk voornaamwoord dennengroen
Onze of ons dennengroen: ons dennengroen
Jouw of jou: jouw dennengroen

Elke of elk dennengroen?
Elk dennengroen
Gerelateerd aan dennengroen