De of het decalumen? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord decalumen? Is het de decalumen of het decalumen? Het juiste lidwoord dat je voor het woord decalumen moet gebruiken is:
De decalumen
Aanwijzend voornaamwoord decalumen
Dit of deze decalumen: deze decalumen
Dat of die decalumen: die decalumen

Bezittelijk voornaamwoord decalumen
Onze of ons decalumen: onze decalumen
Jouw of jou: jouw decalumen

Elke of elk decalumen?
Elke decalumen
Gerelateerd aan decalumen