De of het débouché? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord débouché? Is het de débouché of het débouché? Het juiste lidwoord dat je voor het woord débouché moet gebruiken is:
Het débouché
Aanwijzend voornaamwoord débouché
Dit of deze débouché: dit débouché
Dat of die débouché: dat débouché

Bezittelijk voornaamwoord débouché
Onze of ons débouché: ons débouché
Jouw of jou: jouw débouché

Elke of elk débouché?
Elk débouché
Gerelateerd aan débouché