De of het danskoord? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord danskoord? Is het de danskoord of het danskoord? Het juiste lidwoord dat je voor het woord danskoord moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord danskoord
Dit of deze danskoord:
dit danskoord
Dat of die danskoord:
dat danskoord
Bezittelijk voornaamwoord danskoord
Onze of ons danskoord:
ons danskoord
Jouw of jou:
jouw danskoord
Elke of elk danskoord?Elk danskoord
Gerelateerd aan danskoord