De of het dakleer? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord dakleer? Is het de dakleer of het dakleer? Het juiste lidwoord dat je voor het woord dakleer moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord dakleer
Dit of deze dakleer:
dit dakleer
Dat of die dakleer:
dat dakleer
Bezittelijk voornaamwoord dakleer
Onze of ons dakleer:
ons dakleer
Jouw of jou:
jouw dakleer
Elke of elk dakleer?Elk dakleer
Gerelateerd aan dakleer