De of het dagticket? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord dagticket? Is het de dagticket of het dagticket? Het juiste lidwoord dat je voor het woord dagticket moet gebruiken is:
Het dagticket
Aanwijzend voornaamwoord dagticket
Dit of deze dagticket: dit dagticket
Dat of die dagticket: dat dagticket

Bezittelijk voornaamwoord dagticket
Onze of ons dagticket: ons dagticket
Jouw of jou: jouw dagticket

Elke of elk dagticket?
Elk dagticket
Gerelateerd aan dagticket