De of het criticus? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord criticus? Is het de criticus of het criticus? Het juiste lidwoord dat je voor het woord criticus moet gebruiken is:
De criticus
Aanwijzend voornaamwoord criticus
Dit of deze criticus: deze criticus
Dat of die criticus: die criticus

Bezittelijk voornaamwoord criticus
Onze of ons criticus: onze criticus
Jouw of jou: jouw criticus

Elke of elk criticus?
Elke criticus
Gerelateerd aan criticus