De of het cosinus? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord cosinus? Is het de cosinus of het cosinus? Het juiste lidwoord dat je voor het woord cosinus moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord cosinus
Dit of deze cosinus:
deze cosinus
Dat of die cosinus:
die cosinus
Bezittelijk voornaamwoord cosinus
Onze of ons cosinus:
onze cosinus
Jouw of jou:
jouw cosinus
Elke of elk cosinus?Elke cosinus
Gerelateerd aan cosinus