De of het coronavoucher? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord coronavoucher? Is het de coronavoucher of het coronavoucher? Het juiste lidwoord dat je voor het woord coronavoucher moet gebruiken is:
De coronavoucher
Aanwijzend voornaamwoord coronavoucher
Dit of deze coronavoucher: deze coronavoucher
Dat of die coronavoucher: die coronavoucher

Bezittelijk voornaamwoord coronavoucher
Onze of ons coronavoucher: onze coronavoucher
Jouw of jou: jouw coronavoucher

Elke of elk coronavoucher?
Elke coronavoucher
Gerelateerd aan coronavoucher