De of het cisterciënzer? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord cisterciënzer? Is het de cisterciënzer of het cisterciënzer? Het juiste lidwoord dat je voor het woord cisterciënzer moet gebruiken is:
De cisterciënzer
Aanwijzend voornaamwoord cisterciënzer
Dit of deze cisterciënzer: deze cisterciënzer
Dat of die cisterciënzer: die cisterciënzer

Bezittelijk voornaamwoord cisterciënzer
Onze of ons cisterciënzer: onze cisterciënzer
Jouw of jou: jouw cisterciënzer

Elke of elk cisterciënzer?
Elke cisterciënzer
Gerelateerd aan cisterciënzer