De of het celibaat? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord celibaat? Is het de celibaat of het celibaat? Het juiste lidwoord dat je voor het woord celibaat moet gebruiken is:
Het celibaat
Aanwijzend voornaamwoord celibaat
Dit of deze celibaat: dit celibaat
Dat of die celibaat: dat celibaat

Bezittelijk voornaamwoord celibaat
Onze of ons celibaat: ons celibaat
Jouw of jou: jouw celibaat

Elke of elk celibaat?
Elk celibaat
Gerelateerd aan celibaat