De of het celdeur? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord celdeur? Is het de celdeur of het celdeur? Het juiste lidwoord dat je voor het woord celdeur moet gebruiken is:
De celdeur
Aanwijzend voornaamwoord celdeur
Dit of deze celdeur: deze celdeur
Dat of die celdeur: die celdeur

Bezittelijk voornaamwoord celdeur
Onze of ons celdeur: onze celdeur
Jouw of jou: jouw celdeur

Elke of elk celdeur?
Elke celdeur
Gerelateerd aan celdeur