De of het celcyclus? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord celcyclus? Is het de celcyclus of het celcyclus? Het juiste lidwoord dat je voor het woord celcyclus moet gebruiken is:
De celcyclus
Aanwijzend voornaamwoord celcyclus
Dit of deze celcyclus: deze celcyclus
Dat of die celcyclus: die celcyclus

Bezittelijk voornaamwoord celcyclus
Onze of ons celcyclus: onze celcyclus
Jouw of jou: jouw celcyclus

Elke of elk celcyclus?
Elke celcyclus
Gerelateerd aan celcyclus