De of het burengerucht? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord burengerucht? Is het de burengerucht of het burengerucht? Het juiste lidwoord dat je voor het woord burengerucht moet gebruiken is:
De burengerucht
Aanwijzend voornaamwoord burengerucht
Dit of deze burengerucht: deze burengerucht
Dat of die burengerucht: die burengerucht

Bezittelijk voornaamwoord burengerucht
Onze of ons burengerucht: onze burengerucht
Jouw of jou: jouw burengerucht

Elke of elk burengerucht?
Elke burengerucht
Gerelateerd aan burengerucht