De of het Brusselaar? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord Brusselaar? Is het de Brusselaar of het Brusselaar? Het juiste lidwoord dat je voor het woord Brusselaar moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord Brusselaar
Dit of deze Brusselaar:
deze Brusselaar
Dat of die Brusselaar:
die Brusselaar
Bezittelijk voornaamwoord Brusselaar
Onze of ons Brusselaar:
onze Brusselaar
Jouw of jou:
jouw Brusselaar
Elke of elk Brusselaar?Elke Brusselaar
Gerelateerd aan Brusselaar