De of het bouwplek? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord bouwplek? Is het de bouwplek of het bouwplek? Het juiste lidwoord dat je voor het woord bouwplek moet gebruiken is:
De bouwplek
Aanwijzend voornaamwoord bouwplek
Dit of deze bouwplek: deze bouwplek
Dat of die bouwplek: die bouwplek

Bezittelijk voornaamwoord bouwplek
Onze of ons bouwplek: onze bouwplek
Jouw of jou: jouw bouwplek

Elke of elk bouwplek?
Elke bouwplek
Gerelateerd aan bouwplek