De of het bouwhistoricus? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord bouwhistoricus? Is het de bouwhistoricus of het bouwhistoricus? Het juiste lidwoord dat je voor het woord bouwhistoricus moet gebruiken is:
De bouwhistoricus
Aanwijzend voornaamwoord bouwhistoricus
Dit of deze bouwhistoricus: deze bouwhistoricus
Dat of die bouwhistoricus: die bouwhistoricus

Bezittelijk voornaamwoord bouwhistoricus
Onze of ons bouwhistoricus: onze bouwhistoricus
Jouw of jou: jouw bouwhistoricus

Elke of elk bouwhistoricus?
Elke bouwhistoricus
Gerelateerd aan bouwhistoricus