De of het bosbouwer? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord bosbouwer? Is het de bosbouwer of het bosbouwer? Het juiste lidwoord dat je voor het woord bosbouwer moet gebruiken is:
De bosbouwer
Aanwijzend voornaamwoord bosbouwer
Dit of deze bosbouwer: deze bosbouwer
Dat of die bosbouwer: die bosbouwer

Bezittelijk voornaamwoord bosbouwer
Onze of ons bosbouwer: onze bosbouwer
Jouw of jou: jouw bosbouwer

Elke of elk bosbouwer?
Elke bosbouwer
Gerelateerd aan bosbouwer