De of het boosaardigheid? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord boosaardigheid? Is het de boosaardigheid of het boosaardigheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord boosaardigheid moet gebruiken is:
De boosaardigheid
Aanwijzend voornaamwoord boosaardigheid
Dit of deze boosaardigheid: deze boosaardigheid
Dat of die boosaardigheid: die boosaardigheid

Bezittelijk voornaamwoord boosaardigheid
Onze of ons boosaardigheid: onze boosaardigheid
Jouw of jou: jouw boosaardigheid

Elke of elk boosaardigheid?
Elke boosaardigheid
Gerelateerd aan boosaardigheid