De of het blauwzuur? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord blauwzuur? Is het de blauwzuur of het blauwzuur? Het juiste lidwoord dat je voor het woord blauwzuur moet gebruiken is:
Het blauwzuur
Aanwijzend voornaamwoord blauwzuur
Dit of deze blauwzuur: dit blauwzuur
Dat of die blauwzuur: dat blauwzuur

Bezittelijk voornaamwoord blauwzuur
Onze of ons blauwzuur: ons blauwzuur
Jouw of jou: jouw blauwzuur

Elke of elk blauwzuur?
Elk blauwzuur
Gerelateerd aan blauwzuur