De of het blauweregen? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord blauweregen? Is het de blauweregen of het blauweregen? Het juiste lidwoord dat je voor het woord blauweregen moet gebruiken is:
De blauweregen
Aanwijzend voornaamwoord blauweregen
Dit of deze blauweregen: deze blauweregen
Dat of die blauweregen: die blauweregen

Bezittelijk voornaamwoord blauweregen
Onze of ons blauweregen: onze blauweregen
Jouw of jou: jouw blauweregen

Elke of elk blauweregen?
Elke blauweregen
Gerelateerd aan blauweregen